Cameratoezicht is niet meer weg te denken in de huidige samenleving en de technische mogelijkheden verbeteren voortdurend. Het gebruik van camera’s is een veelvuldig gehanteerd middel door de rechthebbende van gebouwen en wordt in veel gevallen ondersteund door andere vormen van particuliere (bedrijfs)beveiliging. Ook in het publieke domein wordt steeds vaker cameratoezicht toegepast. In het kader van de handhaving van de openbare orde plaatsen gemeenten in toenemende mate camera’s in uitgaansgebieden en andere openbare plaatsen met een verhoogd veiligheidsrisico.
Behalve met het Wetboek van strafrecht, dat gebiedt dat camera’s duidelijk kenbaar moeten worden gemaakt voor de visueel geobserveerde, moeten bedrijven, instellingen en particulieren rekening houden met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Wet op de Ondernemingsraden dat het Instemmingsrecht van de OR regelt.
Artikel – Cameratoezicht en de AVG
Artikel – Inzet verborgen camera door de werkgever
Artikel – Vorderen camerabeelden door de politie
In toenemende mate worden beeld en geluid in juridische procedures gebruikt als bewijs om standpunten te onderbouwen. Beelden en geluid zijn indringender en overtuigender dan het geschreven woord. Er is sprake van “real evidence” omdat de rechter door het gebruik van zijn zintuigen rechtstreeks kan beoordelen wat er gebeurd is (beeld) en hoe dingen gezegd zijn (geluid). Het bewijs steunt dan in belangrijke mate op de eigen waarneming van de rechter. Specifieke regels over het gebruik en de waardering van beeld- en geluidopnamen worden in onze wetgeving niet gegeven. Er zijn ook geen regels over de authenticiteit en de betrouwbaarheid van het materiaal. De rechter is vrij in de waardering van beeld en geluid in juridische procedures als deze gebruikt worden als bewijs om standpunten te onderbouwen. In de praktijk blijkt dat de beeldkwaliteit vaak te wensen overlaat. Alleen voor het cameratoezicht dat op de Gemeentewet gebaseerd is gelden technische eisen.